De EU over levensbeschouwelijk onderwijs en haar positieve/negatieve bijdrage aan conflicten
Een samenvatting van de voornaamste resulaten van het REDCo onderzoek: Wat denken de leerlingen zelf over godsdienst en levenbeschouwing, zowel op school als daarbuiten? De EU financierde een onderzoek onder 14-16 jarigen in 8 verschillende europese landen: de titel van het onderzoek zegt veel: REDCo (Religion in Education. A contribution to Dialogue or a factor of Conflict in transforming societies of European Countries.
Ik vertaal: Religie in het onderwijs: helpt dat de dialoog vooruit of versterkt het het conflict in de transformerende samenlevingen van de Europese landen. Dit was zonder meer een boeiend onderzoek. Er is zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek gedaan, met uitgebreide verslaglegging in drie dikke boeken. De belangrijkste onderzoeksresultaten en aanbevelingen werden in 2009 aan de Raad van Europa aangeboden. Het eindapport (summary) en een link naar de tekst vindt u hier. Er is een officiële vertaling in het Nederlands maar die is niet publiekelijk ter beschikking gesteld. Jammer. Vandaar dat ik hieronder een eigen versie bied van de belangrijkste stukken hieruit. Meer vindt u op de subpagina’s van mijn eigen website, gewijd aan dit onderwerp.
Superkorte samenvatting van de aanbevelingen. Wat moet er in het onderwijs gebeuren ?
- Moedig aan om vreedzaam samen te leven (co-exist)
- Bevorder het diversiteits-management
- Vergeet de seculiere levensbeschouwingen niet.
- Werk aan professionele competentie van de leerkrachten
Linguïstisch-semantische opmerking: Zelfs de Europese onderzoekers hebben moeite hun terminologie langer dan een paragraaf consequent te houden. Religion, worldview, non-religious worldview, religious belief, religious faith… ’t loopt allemaal door elkaar; soms moet religions alles dekken (incl. een niet confessionele levensbeschouwing), vaak dekt het eigenlijk alleen maar de expliciet godsdienstige. Ik heb de vrijheid genomen om hier naar de bedoelde inhoud te peilen op grond van de door de vraag gesuggereerde context, met indien mogelijk het gebruik van de koepelterm’levensbeschouwing’. Enkel als er expliciet wordt ingegaan op het verschil tussen een godsdienstige en een seculiere levensbeschouwing gebruik ik de term ‘godsdienst’.
Voornaamste onderzoeksresultaten
- De meerderheid van de studenten waardeerden de levensbeschouwelijke heterogeniteit in hun samenleving, hoewel er tegelijk een reeks vooroordelen tevoorschijn kwam.
- De belangrijkste bron van informatie over godsdienst en andere levensbeschouwingen is over het algemeen het gezin, gevolgd door de school.
- De schoolbevolking bestaat uit een omvangrijke groep studenten voor wie levensbeschouwing belangrijk is in hun leven, een grote groep voor wie levensbeschouwing niet belangrijk is en een aanzienlijke groep die een hele waaier van soms wisselende posities tussen deze twee polen innemen. [ja, die sociologen toch…]
- Ongeacht hun eigen levensbeschouwelijke visie is een meerderheid van de studenten geïnteresseerd in het leren over levensbeschouwingen op school.
- Studenten zijn zich terdege bewust van – en ervaren ook zelf – de levensbeschouwelijke diversiteit, vooral in school, maar ook daarbuiten.
- Studenten staan over het algemeen open voor leeftijdsgenoten met afwijkende levensbeschouwelijke achtergronden. Tegelijkertijd hebben ze de neiging om op te trekken met leeftijdsgenoten die de dezelfde achtergrond hebben, ook als ze in gebieden wonen die worden gekenmerkt door levensbeschouwelijke diversiteit.
- Studenten geven hun tolerante houding meer vorm op een abstract dan op een praktisch niveau. De tolerantie uitgedrukt in klassikale discussie wordt niet altijd weerspiegeld in hun dagelijkse leefwereld.
- Degenen die over levensbeschouwelijke diversiteit leren op school zijn meer bereid tot het aangaan van gesprekken over godsdiensten en andere levensbeschouwingen met studenten met een andere achtergrond dan degenen die deze mogelijkheid om te leren niet hebben gehad.
- Studenten wensen een vreedzaam samenleven ondanks alle levensbeschouwelijke verschillen, en zij geloven dat dit mogelijk is.
- Studenten zijn van mening dat de belangrijkste voorwaarden voor vreedzame coëxistentie van mensen met verschillende levensbeschouwingen bestaan in : 1. kennis over elkaars levensbeschouwing en visie op de wereld, 2. gedeelde belangen en interesses, 3. gezamenlijke activiteiten.
- In de meeste landen steunen studenten de idee dat aanhangers van een geloof of levensbeschouwing hun overtuiging mogen uiten zolang dit op een gematigde manier gebeurt. Zij verzetten zich niet tegen het dragen van onopvallende levensbeschouwelijke symbolen op school noch hebben zij bezwaar als studenten die aanhangers zijn van een bepaalde godsdienst zelf willen bidden.
- Bij studenten voor wie godsdienst (hier wordt toch duidelijk de godsdienst bedoeld, dw) zelf belangrijk is in hun leven is de kans groter dat zij de levensbeschouwelijke achtergrond van anderen respecteren en de rol van godsdiensten in de wereld positief waarderen.
- De meeste studenten zouden graag zien dat de school meer gericht zou zijn op het onderwijs over verschillende levensbeschouwingen dan dat de school hen leidt in de richting van één bepaalde godsdienstige overtuiging of levensbeschouwing.
- Studenten uiten hun wens dat onderwijs over levensbeschouwingen plaatsvindt in een veilige omgeving, aangestuurd door van te voren overeengekomen procedures omtrent de wijze van uitdrukken en de manier van discussiëren.
- Studenten willen in het algemeen conflicten rond levensbeschouwelijke kwesties vermijden, en enkele van de levensbeschouwelijk meer geëngageerde studenten voelen zich bijzonder kwetsbaar.
- Dialoog is een geliefde strategie bij leerkrachten om om te gaan met verscheidenheid in de klas, maar de studenten zijn meer ambivalent over de waarde ervan omdat in de praktijk niet alle studenten zich gelukkig voelen met de manier waarop diversiteit wordt beheerd op school.
- Studenten zijn in het algemeen voorstander van het model van het onderwijs over levensbeschouwing waarmee ze vertrouwd zijn.
Voornaamste beleidsaanbevelingen
Op basis van de bevindingen van REDCo steunen wij de beleidsaanbevelingen van de Raad van Europa en de Toledo Guiding Principles. Wij suggereren echter tegelijk dat er behoefte is aan een mate van differentiatie op nationaal niveau met betrekking tot de implementatie van dit beleid in de verschillende onderwijssystemen. Dit hangt samen met, o.a. met de verschillende nationale tradities, normen, juridische systemen en pedagogische visies op het omgaan met religie en levensbeschouwing in het onderwijs. Bij het toepassen van het beleid moet met elke nationale context rekening worden gehouden. Op Europees niveau raden we aan om in de klassen ruimte te scheppen voor dialoog en de discussie over en tussen de verschillende religieuze (en niet-religieuze) levensbeschouwingen. Tegen de achtergrond van ons onderzoek naar de opvattingen van de studenten benadrukken wij het belang van dialoog in en op het nivo van de klas, een dialoog die de uitwisseling van verschillende perspectieven van studenten aangaande religies en levensbeschouwingen benadrukt. Uitgaande van deze algemene veronderstelling, moet met de volgende punten rekening worden gehouden, zowel bij de aanpak van de verschillende nationale contexten als op het Europese niveau.
1. Aanmoediging tot vreedzame coëxistentie
Onderwijs-beleidsontwikkeling en de implementatie daarvan moet zich vooral richten op de transformatie van abstracte (passieve) tolerantie in praktische (actieve) tolerantie. Acties:
- Ga in tegen stereotiepe beelden van religies; toon meer complexe voorstellingen die het effect van g/l op de samenleving en het individu laten zien.
- Ontwikkel en versterk vaardigheden voor de dialoog tussen leerlingen over de verschillende religies en levensbeschouwingen.
- Bied mogelijkheden voor betrokkenheid bij verschillende levensbeschouwingen en religies, (met inbegrip van samenwerking met lokale gemeenschappen om de uitwisseling tussen de verschillende religieuze en niet-religieuze groepen te vergroten) en om mogelijkheden te voor ontmoeting te bieden tussen studenten van verschillende posities ten opzichte van g/l.
2. Bevordering van diversiteits- management
Burgerschapsvorming heeft de neiging zich te richten op homogeniteit, maar bij de overgang van passieve naar actieve tolerantie, is het noodzakelijk om de religieuze diversiteit op school en op universitair niveau positief te waarderen. Acties:
- Bied mogelijkheden voor studenten om te leren over en geef ruimte voor discussies over religies.
- Ontwikkel vernieuwende benaderingen om te leren over godsdiensten en levensbeschouwingen in verschillende vakgebieden, inclusief RE, geschiedenis, letteren en wetenschappen.
- RE en ‘leren over g/l’ moeten de opleiding tot begrip en verdraagzaamheid in hun lessen opnemen en daarbij rekening houden met het feit dat de behoefte daaraan verandert, naarmate de leerlingen zich verder ontwikkelen.
- Stimuleer de universiteiten om meer aandacht te schenken aan religieuze diversiteit in onderzoek en onderwijs.
3. Zowel religieuze als niet-religieuze levensbeschouwingen behandelen
De school is een plek waar alle leerlingen moeten worden gerespecteerd, ongeacht hun wereldbeeld of religieuze overtuiging. Godsdienst is belangrijk voor een aantal studenten, maar hun geloof mag geen handicap worden voor hun studievoortgang. Acties:
- Integratie van het leren over de verschillende religieuze en seculiere levensbeschouwingen in hun complexiteit en innerlijke verscheidenheid.
- Integratie van de religieuze dimensie in het algemeen intercultureel onderwijs, het opvoeden tot democratisch burgerschap en mensenrechteneducatie.
4. Vakbekwaamheid
Veranderingen kunnen niet tot stand komen zonder degenen die werkzaam zijn in het onderwijs en de aanwezigheid van de nodige competentie aan hun kant. Een professionele opleiding moet voorzien worden zowel op het initiële niveau (pre-service) als in de verdere professionele scholing van docenten (in-service). Acties:
- Bereid opvoeders in verschillende vakgebieden voor om religieuze onderwerpen die relevant zijn in hun vakgebied te behandelen, er voor zorgend dat alle leerlingen erbij worden gehouden, ongeacht hun religieuze of niet-religieuze achtergrond.
- Train opvoeders in methoden die studenten steunen en stimuleren om zich op hun gemak te voelen als er een verschil bovenkomt en om de slag te gaan met de diversiteit van hun persoonlijke ervaringen.
- Het curriculum voor de opleiding van leerkrachten moet de ontwikkeling van vaardigheden om de klas-gesprekken te organiseren en de debatten over controversiële religieuze kwesties en botsende wereldbeelden te modereren.