Grenzen aan het actief pluralisme?
[naar aanleiding van de toekenning van de Panthéonprijs voor actief pluralisme aan de directie van het Koninklijk Atheneum Antwerpen, december 2008, vóór het hoofddoekverbod]
Twee basisstellingen:
1. Iemand kan enkel een podium opeisen voor zijn standpunt in de samenleving, als hij zonder voorbehoud datzelfde podium gunt aan degene die dat standpunt afwijst.
2. Zich voor een opvatting beroepen op ‘godsdienst’ betekent niet dat die opvatting automatisch respect verdient.
- het Mattheüseffect
- dresscode: hooddoekjes?
- wederkerigheid, absolute voorwaarde voor actief pluralisme
- Een dialoog komt niet zomaar tot stand: (godsdienst: een positieve èn negatieve factor)
- free podium, maar dan ook echt vrij.
“.. aan wie heeft, zal gegeven worden; maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft nog worden afgenomen.”
Met een verwijzing naar deze woorden van rabbi Jesjoea van Nazareth (alias Jezus Christus) begon Karin Heremans, directeur van het Koninklijk Atheneum Antwerpen, haar dankwoord bij de uitreiking van de Pantheonprijs voor actief pluralisme op het stadhuis te Antwerpen (zie Hilde Kieboom’s column in De Morgen van 24/12). Deze keiharde sociaal-economische wetmatigheid is op veel terreinen toepasbaar en staat inde sociologie bekend als “het Mattheüs-effect”: Hij die weinig heeft (talenten, kapitaal, goederen, krediet, taligheid,) die loopt het risico dat in tijden van crisis (de tijd van de afrekening, letterlijk = oordeel) hij ook nog dat weinige dat hij heeft, kwijtraakt en – hoe cynisch – moet toezien dat dat te beurt valt aan de reeds bezittenden. Tenminste zo eindigt de parabele van de talenten. Dat ene talent wordt de arme ziel afgenomen en aan de kpitaalkrachtigste gegeven. Toen mw. Heremans deze woorden citeerde, schoot mij ogenblikkelijk te binnen dat de parabel ook vertelt waarom de knecht met z’n ene talent dat begraaft (en later kwijt raakt): dat doet hij omdat hij bang is en de heer niet vertrouwt (ik pas maar weer – exegstisch veel te kort door de bocht, maar soit: de heer = de heersende macht, hoe onze samenleving werkt, de eindafrekening opmaakt). De kans-arme man met z’n ene talent meent vantevoren te weten dat hij aan het eind wel weer uit de boot zal vallen, dat hij wel weer alles verkeerd gedaan zal hebben, dat hij wel weer de schuld zal krijgen…. Hij heeft geen vertrouwen in hoe de dingen in zijn leefomgeving zijn georganiseerd: hardvochtig, oneerlijk. En omdat te voorkomen heeft hij de minstbedeelde dat ene talent dat hij dus wel degelijk heeft, in de grond gestopt (zichzelf en zijn mogelijkheden begraven); uit angst. Angst maakt meer kapot dan u lief is, want angst vreet alle positieve energie op. Angst is een zwart gat. En wie in die cirkel van negativiteit gevangen raakt, komt daar nog moeilijk uit.
dresscode: hooddoekjes?
Op een school als het Koninklijk Atheneum te Antwerpen met een leerlingenpopulatie die kans-arm is ver boven het gemiddelde, is het zaak dat deze angst en het wantrouwen (die er helaas al vaak diep in zit) niet wordt bevestigd of aangewakkerd. Leerlingen moeten zich goed in hun vel voelen, ze moeten zich geaccepteerd weten en vertrouwen leren opbouwen. En dat is niet zo simpel. Velen voelen zich niet bepaald op hun gemak in onze samenleving. Er is vaak al zoveel afgenomen, verloren, kwijtgespeeld; daar ga je als school toch niet nodeloos nog eens een schepje bovenop doen. Daarom sta je ze toe te zijn wie ze zijn, ook als ze hun identiteit tamelijk religieus inkleuren. het Koninklijk Atheneum Antwerpen kent wel een dresscode (om extremen te vermijden), maar expliciet met de bedoeling om te vrijwaren dat iedere leerling zichzelf kan zijn en blijven. Mensen vragen vaak: wat is actief pluralisme eigenlijk? Ik zeg dan altijd: dat is een pleidooi voor zelfontplooiing, toegepast op mensen die zich op een andere wijze willen ontplooien dan jij. In deze zin kan ik het actief pluralisme alleen maar ten volle toejuichen en van harte ondersteunen: Tegen ieder mens met wie je op weg wil gaan, moet je beginnen met te zeggen: Je mag er zijn; kom maar voor de dag, zó zoals je bent met de meningen die je hebt en de overtuigingen die je eigen zijn. Verstoppen, begraven, verdringen is nergens goed voor en leidt – letterlijk – tot niets.
wederkerigheid, voorwaarde voor actief pluralisme
Maar wie het dankwoord van Karin Heremans goed beluisterde, viel op dat ook een ander woord vaak viel, een toevoeging zal ik maar zeggen aan het standaard vocabulair van het actief pluralistische vertoog, nl. wederkerigheid. Het was trouwens ook prominent aanwezig in de column van Rik Torfs trouwens op de tweede Kerstdag. Zelf leerkracht aan het Koninklijk Atheneum weet ik dat dat niet toevallig is. Het is een woord dat uit de praktijk van het actief pluralisme zelf is voortgekomen, zich als het ware heeft opgedrongen. Het is namelijk allemaal goed en wel om de verschillende levensbeschouwingen en religies aan het woord te laten en te stimuleren om zich te uiten over van alles en nog wat, maar wat er dan aan het licht komt (of hoorbaar wordt) is zelf niet altijd zo actief pluralistisch.
Een dialoog komt niet zomaar tot stand… en godsdienstige bijdrage is niet vanzelf positief.
En die prachtige “bronnen voor het opbouwen van een rechtvaardige en redelijke samenleving”, die in de traditonele religies aanwezig zijn (waarnaar mw. Kieboom in het voetspoor van J. Habermas verwees in haar keynote speech) laten zich niet zomaar aanboren. Om binnen het beeld te blijven: als je de traditionele religies maar gewoon laat stromen, komt er nogal wat modder en troep boven drijven: homofobe uitingen, verachtende uitlatingen, keiharde veroordelingen van andersdenkenden etc… Ik ben best bereid te geloven dat diep daaronder heel edele motieven zitten, maar indien die niet heel systematisch worden opgezocht en zorgvuldig ontgonnen, vrees ik dat er weinig goeds van komt. Godsdienstige inhouden kunnen ook wel wat positieve discriminatie gebruiken (hermeneutiek heet dat). Als men de brutale kanten van de religieuze overtuiging wil inbrengen in het openbare leven, dan kan dat dus nooit zijn als een op voorhand te respecteren godsdienstige overtuiging, maar enkel als het uiten van een mening. Dat mag in onze samenleving altijd, op voorwaarde dat je je voor elk woord ook openlijk ter verantwoording laat roepen en ze desgevallend ook laat meten aan de geldende wetten van het land.
bewaak de vrije ruimte alstublieft tegen usurpatie
Hier dringt zich de wederkerigheid op en wel urgent. Want de vrije ruimte die geboden wordt in onze samenleving, zeker als we het actief pluralistisch discours verder uitbouwen, is een ruimte waarin iedereen zich kan manifesteren en als die ruimte niet bewaakt wordt, dan wordt ze binnen de kortste keren ingenomen door de hardstroependen. En dat zijn bijna altijd de meest vrome, meest gelovige, meest rechtlijnige, meest overtuigde ‘gelovigen’ (zowel religieus als niet-religieus trouwens) en bijna nooit de genuanceerde, zoekende, tastende representanten. En dat is een riskante situatie. Iedereen die groot geworden is in een sterk ideologisch kader (religieus of seculier) en wel eens buiten de lijntjes heeft gekleurd, kan zich hier wel iets bij voorstellen. Om de vrije ruimte tegen usurpatie te bewaken, dient iedereen die voor zijn eigen overtuiging een podium zoekt, geïnterpelleerd te worden op z’n bereidheid tot wederkerigheid. Dat wil in dit verband zeggen, dat hij als hij voor zich een bepaald recht claimt, hij dat tegelijk toekent aan ieder ander. Iemand kan een podium opeisen voor zijn standpunt, als hij zonder voorbehoud datzelfde podium gunt aan degene die dat standpunt afwijst. Een radicale christen mag dus samen met een moslim homosexualiteit afwijzen en veroordelen, maar als hij voor dit standpunt een podium vraagt in de publieke ruimte, dan is dat standpunt niet boven alle kritiek verheven (want ‘godsdienstig’). Integendeel: met dat hij dat standpunt openlijk verntileert, moet hij niet alleen accepteren dat hij van wederwoord zal worden gediend, maar moet hij ook principieel akkoord zijn bijv. de homosexueel die hij veroordeelt, of de cartoonist die zijn mening visueel uit, dezelfde publieke ruimte claimt. Dat is wederkerigheid.
En echt pluraal, alstublieft. Ik vind het zorgwekkend dat het op het vrije discussieterrein zo ijselijk stil blijft als de hardstroependen geroepen hebben. Met de hardstroependen bedoel ik de overtuigden, de zeker-weters, de gelovigen (hoewel dat een raar woord is voor zeker-weters, is het toch passend). Overtuigde christenen als mw. Kieboom en overtuigde vrijzinnigen als dhr. E. Vermeersch melden zich, maar zij horen bijde weters.
Ik persoonlijk, moet ik bekennen, ik weet het eigenlijk niet zo goed; ik ben op zoek, ik twijfel vaak aan actief pluralisme als idee. Soms voel ik veel voor laïcite op z’n frans. En ik vermoed dat heel veel mensen het ook zo precies allemaal niet weten. En ik zou het enorm betreuren als de stem van de – laat ik maar zeggen – on-dogmatische christenen en anders-gelovigen en a-godsdienstigen (om de term vrij-zinnigen te omzeilen) in het openbare debat niet te vernemen zo zijn. Veel mensen zijn wel van goeden wille, maar raken door al dat harde geroep van hun à propos en verharden na verloop van tijd hun hart. Enkel als in het openbare debat ook deze aarzelende stem gehoord wordt, kan het geringe vertrouwen (de angst) overwonnen worden en het actief pluralisme z’n doel bereiken: van de maatschappij van de toekomst heeft niemand een blauwdruk, maar als ze er komt zal ze gebouwd worden niet door harde roepers, maar door alle mensen die van goede wil zijn en bereid zijn om met elkaar in gesprek te gaan. Betweters hypothekeren het ontluiken van dit maatschappelijk gesprek.
Dick Wursten Leerkracht Protestantse Godsdienst