Reflecties op de omgang met religieus en levensbeschouwelijk verschil in het onderwijs in Vlaanderen en Nederland
Jan De Groof, Wim van de Donk, Gracienne Lauwers, Peter de Goede, Tim Verhappen
T.O.R.B. 2010-11/1-2 [p. 7]
Met name sektarische bewegingen verheffen de religieuze identiteit van hun aanhangers tot een dominante hyperidentiteit en zetten aan tot het negeren van alle andere identiteiten die mensen hebben en waarderen (klasse, geslacht, beroep, taal, wetenschap, politiek, leefstijl).
Het dialogische karakter van religieuze identiteitsvorming
De illusie van een enkelvoudige identiteit als noodlot
Veel moderne mensen definiëren zichzelf los van traditionele, gemeenschappelijke kaders. Volgens Taylor kan het daarbij gaan om een ontaarding van het romantische ideaal om trouw te zijn aan zichzelf. Mensen raken dan blind voor de ‘bronnen’ waar hun zelf uit voortkomt en beschouwen zichzelf als de maat van alle dingen. Het daarmee corresponderende (existentialistische) mensbeeld is dat van een mens die, dankzij zijn cogito, in zekere zin zichzelf schept, en alleen aan dat cogito verantwoording schuldig is. De onthechte rede van een narcistisch ego wijst alle externe eisen als bevoogdend van de hand en meent onafhankelijk te zijn van elke talige, sociale of morele horizon. Sen (2006) spreekt in dit verband over ‘identity disregard’. Het is een vorm van reductionisme die miskent dat we onze identiteit voor een belangrijk deel ontlenen aan referentiekaders of betekenishorizonnen die we niet zelf hebben geconstitueerd.
Taylor heeft een andere visie op menselijke identiteit. Hij gaat uit van een talig en sociaal ‘gesitueerde’ mens. Die mens interpreteert zichzelf – de mens is immers een zichzelf interpreterend dier – tegen de achtergrond van een reeds bestaande en hem overstijgende horizon van waardeoordelen. In zoverre is hij geen meester over zijn eigen waarden. Hij wordt geboren en gesocialiseerd in een sociale wereld, een ruimte van intersubjectieve betekenissen, die aan zijn eigen subjectiviteit voorafgaat. We kunnen deze horizonnen waartegen de dingen voor ons betekenis krijgen niet onderdrukken of ontkennen. We oriënteren ons op die morele landkaart. Wij definiëren onze eigen identiteit altijd in dialoog met, soms in strijd met, andere identiteiten. We hebben dialogische relaties nodig om onszelf te definiëren. Dat doen we door middel van ‘sterke’, door morele motieven ingegeven waarderingen. Mijzelf religieus definiëren betekent met andere woorden ontdekken in welke opzichten ik significant verschil van (on)religieuze anderen.
Religieuze identiteitsvorming is een dialogisch proces. Het is een (populaire) vorm van reductionisme om de menselijke identiteit voor te stellen als een enkelvoudig fenomeen (Sen, 2006). De veronderstelling is dan dat de mens zich bij uitstek verbonden weet met één collectief en dat zijn persoonlijke identiteit daar volledig door wordt bepaald. De menselijke identiteit is echter complex van karakter, dat wil zeggen samengesteld uit een groot aantal identificaties. Het relatieve gewicht van die referentiepunten binnen ons algehele gevoel van identiteit kan naar context en in de tijd variëren. Met name sektarische bewegingen verheffen de religieuze identiteit van hun aanhangers tot een dominante hyperidentiteit en zetten aan tot het negeren van alle andere identiteiten die mensen hebben en waarderen (klasse, geslacht, beroep, taal, wetenschap, politiek, leefstijl). Voor verreweg de meeste gelovigen is hun religieuze identiteit er echter één naast vele andere. We scheppen onze identiteit niet uit het niets, daarvoor zijn we teveel gesitueerd in contexten die ons overstijgen, maar onze identiteit is evenmin een noodlot (Sen spreekt in dit verband over ‘the illusion of destiny’). Het is niet zo dat onze identiteit er al is en er alleen nog maar op wacht door ons ontdekt te worden. Identiteitsvorming, ook religieuze, impliceert reflectie en keuze. Een sterk waarderend subject denkt na over zijn religieuze identiteit, vraagt zich af welke andere identiteiten relevant zijn en weegt het relatieve gewicht van de verschillende identiteiten. Religieuze identiteitsvorming is dus een dialogisch proces met ruimte voor persoonlijke creativiteit (Appiah, 2005).