Een interlevensbeschouwelijke ontmoeting
[achtergrond koran/hadith over Joden op deze pagina]
“Maar meneer, de Joden zijn vervloekt, dat vindt u toch ook ?!“ Ik herinner me nog als de dag van gisteren dat de vraag me gesteld werd. Het was toen we de De Keyserlei overstaken op weg naar de synagoge in de Hovenierstraat in Antwerpen. Het was tijdens een schooluitstap, nu al meer dan 10 jaar geleden. We zouden met de 6de jaars TSO verschillende gebedshuizen bezoeken in de buurt van onze school, het Atheneum. Ik was daar toen leraar Protestantse godsdienst. De jongen met wie ik liep te praten, Mourad, was een moslim. Ik kende hem van de toezichten op de speelplaats. Hij had mij al eens een keer eerder aangesproken. Samen met een aantal vrienden was hij op mij afgestapt: “Hé meneer, wat voor les geeft u eigenlijk?” Meteen gevolgd door: “U bent toch geen Jood, ofzo?” De eerste de vraag kreeg ik wel vaker. Logisch, het protestantisme is op een kort intermezzo in de zestiende eeuw na in Antwerpen nooit mainstream geweest. Dus daar valt wel wat uit te leggen. De tweede vraag verraste mij, maar werd me ook al snel duidelijk. Ik ben een man, heb een baard en draag vaak een zwarte hoed. Vandaar. Voilà, het basisniveau van de interlevensbeschouwelijke kennis aan het eind van de 3de graad is hiermee wel ongeveer vastgesteld: oppervlakkig, ongenuanceerd, en meestal fout. Werk aan de winkel dus. Daarvoor diende dus onder andere die wandeling langs enkele gebedshuizen, waarop ik dus overvallen werd met de vraag waarmee ik dit artikel opende, dat ‘de Joden vervloekt zijn’, en ‘dat ik het daar natuurlijk wel mee eens zou zijn’.
Als ervaren leraar antwoordde ik natuurlijk niet direct op de vraag, maar stelde een tegenvraag: “Hoe bedoel je ? Waarom zouden de Joden vervloekt zijn? ”. Het antwoord kwam prompt: “Maar meneer, dat staat in de koran.” Ook de reden hiervoor wist hij mij bij navraag haarfijn uit de doeken te doen: “Dat komt omdat ze niet geluisterd hebben naar de Profeet, en andere profeten hebben gedood, en ook in Isa hebben ze niet geloofd. Daarom heeft Allah ze vervloekt.”. Wel vond ik dat het tijd werd om tegengas te bieden tegen zijn opvatting dat de Joden vervloekt zijn. Dus ik begon met te stellen dat ik dat niet met hem eens was en dat voor mij iedereen maar ‘op zijn eigen manier’ moet geloven en dat we elkaar niet moeten veroordelen, maar voor ik mijn mini-preek kon afronden, waren we bij de synagoge aangekomen en moesten we het gesprek afbreken. Ik zei: “Mourad, straks praten we nog wel even verder.”
Ik haastte mij naar voren want ik moest samen met m’n collega’s ervoor zorgen dat deze tamelijk grote groep op ordentelijke wijze de synagoge zou binnengaan. Ik passeerde onderwijl een groep meisjes met hoofddoek (ja, dit stamt nog uit de tijd voor het hoofddoekenverbod) die wat besmuikt gniffelden, omdat er een knappe jongeman ‘van Noord-Afrikaanse afkomst’ vlak voor hun neus bezig was z’n fiets aan de muur vast te maken (niet de muur van de synagoge, maar bij het gebouw ernaast, enfin, u weet wel waarom). Enfin, om een lang verhaal kort te maken. Nadat alle jongens een hoofdbedekking op hun hoofd hadden gedaan, gingen we de synagoge binnen. Daar werden we verwelkomd door een vrouwelijke collega Israelitische godsdienst, die hiervoor speciaal vrijaf genomen had. Er was nog wat hilariteit toen ze stilletjes enkele jongens aanmaande om aan de andere kant te gaan zitten, bij hun seksegenoten, omdat dat nu eenmaal zo hoort in de synagoge. Mijn collega had – anders dan normaal – een hoofddoekje opgedaan (of is het nu aangedaan? Ik weet dat nooit zeker) en legde uit dat ze die normaliter niet droeg, maar omdat dit een heilige ruimte was, deed ze dat uit respect wel. Tijdens haar verhaal over de ‘dubbele boekhouding’ in de keuken die je als orthodoxe Jood nauwlettend moet voeren liet ze zich plots ontvallen, dat ze af en toe wel eens gewenst had dat Mozes in de Torah dat ene gebod vergeten zou zijn. Zou het leven een stuk gemakkelijker gemaakt hebben voor een vrouw. Ik zag instemmend en begrijpend geknik alom.
Maar over de synagoge zelf en wat men daar zoal deed, wilde ze het woord aan iemand anders geven en ze was blij dat ze op het laatste moment de koster bereid had gevonden dat van haar over te nemen. “Kom maar naar voren, Dawid”, zei ze en van achteruit de ruimte kwam de Arabische jongeman naar voren gewandeld die de meisjes zopas hadden zien binnenkomen. Een zucht van ongeloof ging door de zaal. Was dat een Jood !? Bleek dat Dawid geboren en getogen was in Marokko, en vloeiend Arabisch, Frans en Vlaams sprak. Toen de leerkracht islam dit hoorde, wilde hij weten waar hij precies geboren was en opgegroeid. En nog geen minuut later stonden zij herinneringen op te halen aan de markt in Casablanca, de kraampjes waar je de lekkerste pepers kon kopen etc. Ze bleken op 3 straten afstand van elkaar te hebben gewoond. Misschien dat hun moeders elkaar nog wel kenden.
Wat Dawid verder nog verteld heeft over de synagoge, en hoe de Joden bidden, en de rol van de rabbijn en de bimah, weet ik niet meer en ik vrees de jongelui ook niet. Wel weet ik zeker dat, de inter-levensbeschouwelijke wandeling z’n doel meer dan bereikt had. Eén ding betreur ik echter nog tot op de dag van vandaag. Ik had Mourad nog wel eens willen vragen hoe hij nou over de Joden dacht, nu hij er een aantal in levenden lijve had ontmoet en bezig gehoord. Dat is er nooit van gekomen. Ik hoop natuurlijk dat hij zou zeggen: “Ach, meneer, Laat maar zitten. Joden zijn ook maar mensen.“ Of zoiets.
Dick Wursten